De Cultuur van het Pijproken
De Nederlandse Federatie van Pijprokers (NFP) stelt zich tot doel de cultuur van het pijproken (erfgoed) in Nederland zichtbaar te maken. Het hedendaagse pijproken is een directe voortzetting van een eeuwenoude traditie die in Nederland teruggaat tot de 16e eeuw.
Geschiedenis
Nederland heeft een lange traditie in het produceren van (klei-)pijpen. In 1492 ontdekte Columbus dat wat we nu Amerika noemen. Daar zag hij dat de mensen die daar woonden tabak gebruikten. Niet alleen als medicijn, maar zeker ook als genotsmiddel.
Tabakspijpen
De tabak werd geïntroduceerd in Europa en gerookt in witte kleipijpen. Deze eerste Nederlandse pijpen werden gemaakt uit witbakkende klei, de zogenaamde pijpaarde. Later werden ook pijpen gemaakt van porselein, meerschuim en bruyèrehout (wortelhout van de boomheide Erica arborea).
Meerschuim (sepioliet) is een delfstof uit Turkije en werd al in de 17e eeuw gebruikt om pijpen van te maken. Het heet meerschuim omdat het werd aangezien voor zeeschuim (het Duitse woord voor zee = meer).
Porseleinen pijpen werden voornamelijk in Duitsland gemaakt tussen 1700 en 1900. Na 1850 werden deze drie soorten verdrongen door de houten pijp.
In Nederland is er nog één (Koninklijke) pijpenfabrikant, de firma E. Gubbels BV in Beegden bij Roermond.
Nederland
In Nederland zijn een 10-tal pijprookgildes (verenigingen). De leden komen meestal maandelijks bij elkaar. Voor de gezelligheid, maar ook om samen een pijp te roken en bijvoorbeeld tabakken te bespreken. De gildes zijn lid van de NFP, die op haar beurt weer lid is van de CIPC (Comité International des Pipe Clubs).
Wanneer u wilt weten of er een gilde bij u in de buurt is, neemt u dan contact met ons op via secretariaat@pijprokers.nl.