Er is in het afgelopen jaar vaker over gesproken maar met ingang van 2021 gaan we het ook uitvoeren: elke maand de erfgoed traditie zichtbaar maken. Wij maken een begin, maar ook u, gemotiveerde pijproker, kan uw verhaal met ons delen (NFP secretaris ontvangt graag uw mail).
Vanmorgen kwam op de radio de tekst voorbij “So oft ich meine Tobackspfeife” en vervolgens klonk er een vocaal werk van niemand minder dan Johann Sebastiaan Bach (BWV515). Na de afkondiging kon ik de verleiding niet weerstaan om op zoek te gaan naar de tekst van de cantate. En wat zoekwerk bleek er zelfs een Nederlandse vertaling te zijn (R. v. Hengel) van deze prachtige (introverte) aria.
Gelet op de auteursrechten slechts een klein citaat, maar via onderstaande link kunt u zelf verder zoeken naar de hele uitvoering van “Erbauliche Gedanken eines Tobackrauchers”.
Telkens als ik mijn pijpje pak met goede tabak gevuld voor mijn plezier en als tijdverdrijf komt er een droevig beeld bij mij op en leert het mij deze les: ik lijk erop.
Conclusie: onze traditie bevindt zich in het goede gezelschap van Bach die onze hobby in een bijzonder daglicht zet: goed om te onthouden!
Elke maand een erfgoed traditie zichtbaar maken. Beloften moeten worden waargemaakt dus hierbij de volgende aflevering.
Leuk om te bemerken dat de berichten op onze website goed worden gelezen en de vraag een bijdrage te leveren vrij snel in de praktijk werd waar gemaakt.
De Stichting “NFP” heeft onlangs haar jubileum gevierd (groot feest staat nog in “de wachtkamer” door het Covid virus) maar wat niet elke pijproker weet is het feit dat er sprake is van een “voorganger” uit de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw, te weten Stichting “Pijp”.
Naar aanleiding van de benoeming van de pijproker van het jaar 1992 kwam de stichting breed in het nieuws dankzij het befaamde programma “van Kooten en de Bie”.
In hun “Keek op de Week” komt pijproker Oosting aan het woord over de benoeming van de nieuw benoemde pijproker van het jaar, de heer Wim Mateman (in de tijd Tweede Kamerlid).
Prachtige PR voor het pijproken, maar die mening werd niet door iedereen onderschreven in die tijd! Benieuwd geworden?
Even “google” gebruiken met de aanduiding: “Oosting en Stichting Pijp”. U kunt ook even kijken op: kodw-pijproker – degeheimepijp (google.com)
Heeft u ook een suggestie, mail dan naar de NFP secretaris (zie contact / bestuur).
De maand maart zal het thema “erfgoed traditie” helemaal in het teken staan van een bijzonder familie die al bijna 150 jaar de cultuur van het pijproken vorm en inhoud heeft gegeven. De titel van deze driedelige serie is kort en krachtig: Gubbels, een monument waardig!
Deel 1. Verleden.
Het begon allemaal in 1873 met Johannes, Henricus Gubbels die kranten, wandelstokken, speelgoed en rokersbenodigdheden verkocht.
Door zijn winkelraam keek hij naar de prachtige binnenstad van Roermond, een stad met een rijke historie, waar de Roer uitmondt in de Maas.
Hij runde de winkel met zijn vrouw en na haar dood in 1896 hertrouwde hij met Anna Maria Plum.
Toen zij op haar beurt weduwe werd, opende ze nog twee andere winkels, allemaal onder de naam “Weduwe Gubbels – Plum”.
In 1924 openden haar twee kinderen, Antonia en Elbert een groothandel in rokersbenodigdheden. Elbert, op dat moment net 20 jaar, bezocht met zijn “Chrysler” (de derde auto van Roermond) klanten in een straal van 12 kilometer rond Roermond.
Wat een ondernemende geest! Tot aan de Tweede Wereldoorlog liep alles voorspoedig, maar door het oorlogsgeweld stokte de handel en werden veel winkels gesloten.
Na de oorlog begint Elbert, samen met drie Franse pijpenmakers, in de kelder van zijn woonhuis de productie van (het eigen merk EGRO) tabakspijpen ter hand te nemen. De productie verliep voorspoedig maar een echt merk was wenselijk. In 1956 werd de Amsterdamse groothandel “de Rijk” gekocht, die ook over de rechten beschikte van het merk “BigBen”. Die overname bleek het begin te zijn van een bloeiende export, die uiteindelijk in 1972 werd beloond met het predicaat “koninklijk”.
Aan het einde van de jaren 70 waren er nog twee pijpenfabrieken in de Benelux, opvallend slechts 30 km van elkaar.
In 1980 wordt die andere firma “Hillen” overgenomen en op die manier komt het gerenommeerde merk “Hilson” in bezit van Gubbels. Het bedrijf wordt daarmee een grote speler op internationaal niveau en de enige in de Benelux.
Gubbels staat bekend om haar innovatieve ideeën op het gebied van marketing, techniek, ontwerp en vernieuwing. Wat te denken van de speciale Amphora pijp (met Air Regulation System), het Porsche Design, de Bentley pijp en …..de Tattoo! In 1989 kwam een groot samenwerking verbond tot stand tussen Gubbels (maker van de pijp) en DE (maker van de tabak). Naast de normale “BigBen” pijpen werden er duizenden Tattoo pijpen geproduceerd.
In die tijd produceert Gubbels jaarlijks 120.000 pijpen en heeft het bedrijf 70 mensen in dienst. Naast de productie van tabakspijpen is er de (zeer) lucratieve handel in rokersbenodigdheden zoals aanstekers en asbakken. Tabakszaken zijn er op dat moment in overvloed en het warenhuis V&D is de grootste klant.
In de jaren negentig groeit de anti rook houding en doet de rijksoverheid er nog een negatief schepje boven op door middel van strenge beperkende maatregelingen. Geniaal is dan de actie van Gubbels om de licentie van het Porsche Design te bemachtigen. Het imago van de Porsche pijp blijkt magisch te zijn wanneer je spreekt over life style. Pijproken wordt een soort “verheven moment en innerlijke reflectie” en de pijp is weer terug in het straatbeeld, zelfs verkrijgbaar als Duty Free product op Schiphol.
In 2012, Gubbels zit net in het nieuwe pand in Herten, gooit de bank de boel op slot. De bank ziet geen toekomstperspectief meer voor deze vorm van ondernemen, een dolkstoot in de rug! Maar Gubbels geeft niet op en weet voldoende middelen bij elkaar te krijgen voor een doorstart. De nieuwe huisstijl wordt dat jaar met gejuich ontvangen op de internationale beurs in Dortmund.
Om nooit te vergeten: Gubbels, een monument waardig!
Deel 3. Toekomst.
Dan is er opeens het begrip “elektronisch roken”. Meters rokersbenodigdheden in de tabakswinkels worden opgeofferd voor flesjes met vloeistof. De gevolgen zijn rampzalig, de afzet van pijpen komt onder enorme druk te staan en er zijn simpelweg meer pijpen dan pijprokers. Daarnaast komt er een wet- en regelgeving die het binnen- en buiten Europa bijna onmogelijk maakt om nog legaal rookwaren aan te bieden en een afbeelding ter grootte van een postzegel op je website beboet de NVWA met € 4.500 boete!
Gelukkig heeft Gubbels altijd kunnen rekenen op mensen die met het bedrijf meedenken en de (opnieuw genoodzaakte) transitie vorm en inhoud hebben gegeven. We schrijven inmiddels 2020 en de nieuwe locatie is Beegden, ook aan de Maas, maar aan de andere kant van de rivier. De in 2015 gekochte machines voor pijpenragers draaien weer op volle toeren. De pijpen productie komt ook weer op gang, kleinschalig van vorm met de nadruk op het unieke karakter van het product. Het is de bedoeling op deze locatie ook particulieren te ontvangen (wat niet mogelijk was in Herten) en workshops te organiseren zodat kennis, ambacht en traditie kan worden gedeeld met een ieder die het maar wil horen (en zien)! Tot slot is het woord aan Elbert Gubbels zelf. “De pijproker van vroeger, ofwel de consument van tabak, sterft uit. Die pijproker kocht een pijp om tabak te gebruiken en die mocht vooral niet duur zijn. De (hedendaagse) genietende pijproker, iemand die heel bewust is van zijn / haar tabak moment, verdiept zich in het product en hetgeen wordt aangeboden. Het speciale ritueel van het stoppen van de pijp en het aansteken van de tabak, dat moment voor jezelf, van rust en bedachtzaamheid, maakt pijproken tot een unieke ervaring”.
Het is voor de NFP een opdracht om de cultuur van het pijproken over te dragen aan volgende generaties. We denken met deze driedelige beschouwing over “Gubbels” een inhoudelijke bijdrage te leveren.
In 1952, ter gelegenheid van het ëënjarig bestaan van het pijprokersgilde “De Gesellighe Dampkring” organiseerden zij een internationale pijprookwedstrijd tussen het oudste lid van het gilde, de heer (Opa) Klijzing en de heer Paul Spinola te Flint in de Verenigde Staten.
De inzet van de wedstrijd was de tittel “Wereldkampioen Pijproken 1952”.
Opa Klijzing wist de 3,3 gram tabak (thans 3 gram) gedurende een tijd van 93 minuten en 18 seconden brandende te houden tegen Spinola slechts 43 minuten.
Opa Klijzing verwierf dus de titel “Wereldkampioen Pijproken 1952”.
De wedstrijd stond onder controle van een internationaal samengestelde jury, terwijl deze unieke gebeurtenis door 76 journalisten, persfotografen, film- en radioreporters werd bijgewoond. De Wereldomroep verzorgde vier uitzendingen naar Amerika en het geheel werd door 162 Amerikaanse radiozenders uitgezonden.
Die avond om 23.00 uur was er een directe telefoonverbinding tussen Purmerend en Amerika en dit dan in het jaar 1952. Een unieke gebeurtenis!
Nu het Europees Kampioenschap Voetbal voor de deur staat vroeg ik mij af of het motief voetbal ook bij tabak- en rookartikelen is gebruikt. Het antwoord is bevestigend. Als volkssport nummer ëën zijn er afbeeldingen te vinden op pijpen, verpakkingen, op plaatjes uitgegeven door tabaksfabrikanten en series sigarenbandjes. Wij beperken ons tot de eerste categorie: (tabaks)pijpen.
PIJPEN
Afbeeldingen op pijpen vinden we vooral in Engeland, de bakermat van het voetbal. De leukste modellen geven een spelmoment weer, een passing, een rush een dribbel. De Engelse pijpenfabrikanten, wetende dat de Engelsen dol op voetbal zijn hadden soms 6 modellen in hun verkoopcatalogus staan, in verschillende grootten geheel uit klei vervaardigd of met een mondstuk gemonteerd. Een heel bijzondere Engelse pijp is de Giant, een grote pijp, niet zozeer bedoeld om te roken, maar gebruikt voor reclamedoeleinden met een lengte van 21.8 cm en een hoogte van 9.5 cm.
In Nederland heeft de pijpenfabriek Goedewaagen uit Gouda diverse kleipijpen gemaakt. We kennen de doelman in zijn doel, de pijp met het woord “Goal” en de bal aan de schoen. Voetbalafbeeldingen komen ook op gegoten doorrokers voor. Na veelvuldig roken verscheen het plaatje naarmate de pijp bruiner werd. Bij luxere modellen werd een gekleurd plaatje voor het bakken op de kop gestreken, en daarna met transparant glazuur voor de tweede keer gebakken. Deze pijp (zie plaatje spelmoment) werd door de fabriek van Van der Want & Barras omstreeks 1935 vervaardigd.
In Duitsland (Westerwald) werden ook voetbalpijpen geproduceerd. Voornamelijk modellen die de schoen met voetbal uitbeeldden. De fraaiste komt van de fabriek J. Schilz-Müllenbach uit Höhr waarbij je bij de “oude” leren bal de segmenten van de bal en de veter kunt waarnemen
Met dank(!) aan de schrijver de heer Fred Tijmstra / bron: St. SNT.
Deze originele lithographie van Honoré Daumier werd rond 1855/58 , te herleiden aan het nummer naast het ‘HD’ monogram, het steennummer.
De prent werd gemaakt voor het politieke schandaalblad ‘Le Charivari’ (“Ketelmuziek”) het verscheen met flinke tussenpozen omdat uitgever Philippon en zijn beste tekenaar Daumier, afwisselend in het gevang zaten wegens belediging van de magistratuur ….
De prenten werden naar idee en de actualiteit vormgegeven door Daumier, en van bijtende bijschriften voorzien door Philippon.
Deze prachtige pijprokersprent werd gemaakt voor een langlopende reeks prenten met de titel; “Les Beau Jours De La Vie” doorgaans werden deze geplaatst als het zoveelste verbod op politieke spotprenten was uitgevaardigd, en de verwende lezers toch prenten van Daumier, wensten.
Hij was ook in zijn dagen al felbegeerd en zeer verzamelwaardig. Deze uitgave heeft tekst aan de achterzijde en werd op ‘papier ordinaire’ gedrukt. Vóór de Charivari editie, verschenen er prenten zonder tekst op verso, ( sur blanc) op een betere papierkwaliteit ( papier mince) deze doen, al of niet gekleurd, enkele duizenden euro’s, en zelfs in de tijd van verschijnen al volwassen maandlonen.
Onderstaande fraaie ets van een tevreden pijproker stamt uit de “Sinne- en Minnebeelden” van de staatsman en dichter JACOB CATS (1577-1660). De prent werd gemaakt door Adriaen van de Venne. Van de Venne illustreerde meerdere bundels voor zijn vriend Cats, bundels die allen succesvol waren en meerdere drukken beleefden.
Beide heren behoorden tot de Middelburgse elite en het is daarom niet verwonderlijk dat de uitgever van de bundels eveneens was gevestigd in Middelburg. De 1ste druk van dit prachtige boekwerk verscheen, als separate bundel, in 1627. Deze afbeelding komt uit een der eerste drukken van het verzameld werk van Cats en is te dateren rond het jaar 1658. Beeld en tekst vormen samen een lofzang op het pijproken / de cultuur van het pijproken (en dat ruim 350 jaar geleden)!