De maand maart zal het thema “erfgoed traditie” helemaal in het teken staan van een bijzonder familie die al bijna 150 jaar de cultuur van het pijproken vorm en inhoud heeft gegeven.
De titel van deze driedelige serie is kort en krachtig: Gubbels, een monument waardig!
Deel 1. Verleden.
Het begon allemaal in 1873 met Johannes, Henricus Gubbels die kranten, wandelstokken, speelgoed en rokersbenodigdheden verkocht.
Door zijn winkelraam keek hij naar de prachtige binnenstad van Roermond, een stad met een rijke historie, waar de Roer uitmondt in de Maas.
Hij runde de winkel met zijn vrouw en na haar dood in 1896 hertrouwde hij met Anna Maria Plum.
Toen zij op haar beurt weduwe werd, opende ze nog twee andere winkels, allemaal onder de naam “Weduwe Gubbels – Plum”.
In 1924 openden haar twee kinderen, Antonia en Elbert een groothandel in rokersbenodigdheden. Elbert, op dat moment net 20 jaar,
bezocht met zijn “Chrysler” (de derde auto van Roermond) klanten in een straal van 12 kilometer rond Roermond.
Wat een ondernemende geest! Tot aan de Tweede Wereldoorlog liep alles voorspoedig, maar door het oorlogsgeweld stokte de handel en werden veel winkels gesloten.
Na de oorlog begint Elbert, samen met drie Franse pijpenmakers, in de kelder van zijn woonhuis de productie van (het eigen merk EGRO) tabakspijpen ter hand te nemen.
De productie verliep voorspoedig maar een echt merk was wenselijk. In 1956 werd de Amsterdamse groothandel “de Rijk” gekocht, die ook over de rechten beschikte van het merk “BigBen”.
Die overname bleek het begin te zijn van een bloeiende export, die uiteindelijk in 1972 werd beloond met het predicaat “koninklijk”.
Aan het einde van de jaren 70 waren er nog twee pijpenfabrieken in de Benelux, opvallend slechts 30 km van elkaar.
In 1980 wordt die andere firma “Hillen” overgenomen en op die manier komt het gerenommeerde merk “Hilson” in bezit van Gubbels.
Het bedrijf wordt daarmee een grote speler op internationaal niveau en de enige in de Benelux.


